Madagascar IV

16-03-2013 08:21

na een tijdje stilzwijgen hier het vervolg van onze belevenissen

Donderdag 28 februari.

Na dit inhaalslaapje trekken we stad Fianarantsoa in. Het is een stad met een rijk verleden, vooral van kolonisatie. De stad is gebouwd rond een heuvel. Daar boven  bevindt zich de oude stad met verschillende kerken en oude huizen. Erkend erfgoed en verkeersvrij gemaakt. Kinderen spreken ons aan vanaf de weg naar deze attractie. De startvraag: Bonjour , Comment ca va, gevolgd D’ Ou est ce que tu vienne? Als we antwoorden Belgique, volgt tot onze verassing Flamand ou Francais ? De Bruxelles ? Dan houden ze een praatje over de school en uiteindelijk willen ze ofwel zelfgemaakte kaartjes verkopen – om hun schoolgeld te betalen of een betalende gidsbeurt door de oude stad. We kiezen voor de kaartjes. Deze kinderen spreken ook een mondje Engels en Duits. Vindingrijkheid zonder grenzen, maar af en toe goed vervelend.

Boven genieten we van mooie uitzichten in dit bergachtig en toch groene landschap.

Tijd om nog eens onze planning bij te stellen. De afstanden tussen de plaatsen op onze route zijn tamelijk groot – dat wisten we. Maar de gebrekkige infrastructuur van de wegen en de moeilijke organisatie van het transport maken het reis twee tot driemaal langer dan ingeschat. We moeten opnieuw priorizeren. Uiteindelijk schrappen we de treinreis naar Manakara ( een van de hoogtepunten volgens verschillende reizeigers en reisgids) ten voordele van op een rustige manier twee natioanle parken te bezoeken. We nemen Fianarantsoa als uitgangspunt voor de komende week; We kunnen overbodige bagage in het hotel laten. We gaan op driedaagse naar Nationaal Park Ranomafana en daarna naar Nationaal park Andringitra. We reizen daarna verder door naar Fort Dauphin met taxi brousse ( +/- 36 Uren !!??). Maa zullen proberen om terug te vliegen.

Dus morgen vanalles regelen.

In de straat heeft Germain ons aangesproken: hij is gids en kan de tocht naar Andringintra voor ons organiseren. Hij stelt zich voor als gids van maison de Guide. Het kantoor is echter omwille van de vakantie gesloten, maar hij blijft doorwerken en zoekt z’n klanten op straat. We houden hem nog een beetje af. We steken ons licht op bij Mad Trekking een tourorganisatiebureau.

Internet blijft een moeilijk gegeven dus besluiten we om met onze alcatel stick, rechtstreeks via het gsm netwerk, een pakket data te kopen bij Airtel. Dit lukt bijzonder gemakkelijk. Na ’15 heb ik een plaatselijke simkaart met 250 MB dataverkeer over max 15 dagen, UMST verbinding met aanvaardbare snelheid. Prijs simkaart 1500 AR ( ½ € ) en 15.500 Ar verbruik ( 3,5 €).

‘ s avonds eten in Ancre d’ or. Leuke sfeer, goed eten.

Vrijdag 1 maart  Organisatie dag.

Mad trekking is duurder dan Germain zijn aanbod voor de Andringitra trip. We betalen 100.000 Ar voorschot om op 6/3 te vertrekken. Ranomafana organiseren we zelf, dus op naar het TB station. We laten ons niet intimideren door allerlei ‘lokkers’ die willen weten waar we naar toe gaan, … We zoeken het kantoor met de bestemming Ranomafana en reserveren voor de volgende dag.

Dan geld wisselen BFV aanvaardt de gewone bankkaart niet deze keer, dus wordt het visa. Het kantoor van Air MAD bestaat hier niet meer. Dju ! Maar met de snelle internetverbinding lukt het om te vlucht Fort Dauphin – Antananarivo te boeken voor 18 maart Oef!

Dan tijdens de siesta schrijf blog en e-mail tijd, wat uitloopt tot het avondeten. We treekken naar Tsara guesthouse: sjiek. Iets te duur voor wat we krijgen.

Zaterdag 2 maart. Naar Ranomafana.

Vandaag wordt tante Angèle in Gent begraven.

De wekker loopt niet af, maar we zijn op tijd wakker. We ontbijten nog in ’t hotel en als de rekening komt zijn we aangenaam veraast, ze rekent slechts 2 dagen omdat we na 6 uur ’ s ochteds toegekomen zijn. Met beperkte bagage trekken we naar het TB station. Het is daar weer een hele troep, maar we hebben plaatsen. Net voor het vertrek worden nog wat plastieken vaten met benzine opgeladen tussen de zetels van de voorste rij stoelen …

Volgeladen rijden we de stad uit. We zijn nog niet goed uit de stad en wat gebeurt er ? Ja, er worden nog een tiental plastiebidons ( ca 2O lts) benzine op het dak bijgeladen. Tenslotte stoppen w eaan het bezinestation waar de ‘normale’ tankbeurt volgt. De motor blijft draaien, enkele mensen stappen uit om doodleuk een sigaretje te roken. Ik zoek tervergeefs naar het brabdblusapparaat en ontsnappingsroute. We vertrekken voor 2 uur ‘en route’ met een rijdende brandbom …

Ze voeren ons door mooie bergachtige streek met rijstvelden, bossen kleine dorpjes, rivieren.

Aangekomen zoeken we hotel Palmerai een klein basis hotelletje met wc en douche in de houten barakjes. Wel warm water.

We verkennen het toeristisch stadje ( 10 tal hotels) en zoeken ons middagmaal. Aan de marktplaats is er een basketcompetitie aan de gang en voor de rest rustig drukte met veel volk op straat. We eten in hotel Ihary, aan de rivier gelegen, mooie bungalows, prachtig uitzicht. Misschien hadden we beter onze intrek hier genomen.

We stappen in namiddag naar de ingang van het park ( 6 kms). De weg volgt de rivier: prachtige uitzichten, watervallen, weelderige vegetatie, … Aan het park worden we aangesproken door Emiel, een officiële gids. We spreken af voor morgen: de grote wandeling en de volgende dag de bergwandeling ( ½ dag).

S’ avonds eten we in de plaatselijke ‘ comedor’. Lekker en goedkoop.

Op straat is de dorpsjeugd aan de gang bij radio en gsm muziek. Dan een klein straatgevechtje.

We zoeken ons bed op.

Zondag 3 maart. Ranomafana park grote wandeling.

Ons ritme wordt alsmaar ‘ongewoner’: om 21 – 21.30 uur slapen en spontaan wakker rond 6 uur. Om 7 u zijn we op post aan de markt. Het busje van het park ( om de gidsen en ander personeel mee te nemen) wil ons – tegen betaling – ook wel meenemen. Voor buitenlanders is het park niet echt goedkoop: 75.000 ar PP voor een tweedaags toegangsticket, 75.000 ar voor de gids Emiel 3 maart en 40.000 ar voor de gidsbeurt op 4 maart.

Tegen 8 uur zijn we weg op zoek naar het tropisch bergbos, de lemuren, kameleons, spinnen en kikkers.

Emiel is een van de oudste gidsen en ook mede oprichter/bezieler van dit park. Hij heeft zichzelf erg bijgeschoold en staat nu ook de wetenschappers bij in hun onderzoek. Het park werd beschermd vanaf 1986 op vraag van vooral wetenschappers onder leiding van een Amerikaanse onderzoekster. Pas na verschillende onderzoeken die het belang van de ongekende soorten aantoonde was de toenmalige minister bereid om dit gebied tot park uit te roepen. Er is heel wat sociaal educatief werk te doen om de bevolking die voor een groot deel van het bos leeft(de) te overtuigen om de bossen ‘ gerust’ te laten. O.a. het toerisme moet een alternatief bieden om de bevolking voldoende inkomsten te bieden. Amerikaanse en Finse universiteiten zijn hier samen met de Madagaskse onderzoekers erg actief. In dit gebied leven bv. Golden bambu lemurs. De enige plaats ter wereld, en de populatie is beperkt tot 200 families. Ook kikkers zijn hier alom aanwezig Emiel is de ontdekker van één van de soorten, waardoor deze kikker ook z’n naam draagt.

In het woud komen we begraafplaatsen tegen van de voorouders: de bosbewoners. Deze plaatsen zijn nu nog heilig en worden door de familieleden bezocht en gelden als bid en vereerplaatsen van de voorouders. Dit speelt zich af in het secondair woud, nl. hetgeen ooit bewerkt is geweest en nu opnieuw volgroeid is met vooral pionierbomen zoals de chinese guayava. Later trekken we door het primaire bos.

Samen met andere groepjes toeristen kunnen we golden bambu lemur observeren en fotograferen. Dit is echter moeilijk omwille van het dichte gebladerte en het moeilijke tegenlicht.

Af en toe houdt Emiel halt om te vertellen en ook om kikkers die wij nooit zouden opmerken te vangen en ons te tonen … en maar foto’s nemen.

Het laatste deel van de wandeling is steil naar beneden van 1000 naar 600 mt hoogte, recht naar het dorp. Watervallen, bananenplantages …

We zweten goed en voetjes zijn meer dan opgewarmd. Gelukkig staat de douche klaar. We eten opnieuw in Ihary en gaan dan moe maar tevreden slapen.

Maandag 4 maart  Bergwandeling.

Terug om 5.45 u uit de veren. Op zoek naar ontbijt aan de markt. Eerst proberen we rijst met varkensvlees; één portie. Toch heavy spul. Dan naar een ander kraampje: banaanbeignets met koffie.

Emiel is terug paraat en met de camionette van het park rijden we heel eind  ( en hoger) dan de ingang en onthaalcentrum van het park. We stappen uit op 1200 mt hoogte. Het bos heeft  meer densiteit, het neigt naar nevelwoud maar net niet. We stappen in gewoon vochtig tropisch bergbos, alhoewel gewoon? De Pandanus is toch een heel ongewone boomvorm. Er staan veel oude exemplaren. We zien na een tijdje de kleine bambulemur. Eerst is het moeizaam om hen goed te kunnen observeren, maar blijkbaar hebben we de groepsdoorgang versperd/verstoord. Een mannetje en 2 andere zitten al over de weg. Een vrouwtje met jong en nog een vrouwtje achter ons. Na enig gezoek ( ze zijn echt niet gemakkelijk te spotten als ze zich stil houden) ziet Isabel de staart bengelen en zo krijgen we de achtergebleven familie in de gaten en kunnen we ze goed volgen. Fotograferen is natuurlijk nog moeilijker; dicht bladerdek, zon, schaduw …

We wandelen verder en observeren verschillende kikkersoorten, vooral bruine, niet te onderscheiden van de bladeren op de bodem zelf. We zoeken tevergeefs naar Sifaka’s. Emiel is niet tevreden en laat ons de slaapstede van een nachtlemuur zien ( red tailed dwarf lemur of zoiets). We hebben geluk hij komt mooie uit z’n holletje.

Het is een zeer mooi bos, divers,veel varens, orchideeën, epifyten …Kortom elke boom draagt nog een aparte leefgemeenschap. Zo vormen de varen op de bomen kommen waar de insecten en kikkers van leven en zich voortplanten, een wereldje op . We passeren het kampement en ontmoeten een Amerikaanse phd student. Hij is al vijf jaar bezig met onderzoek naar de nachtlemuren in Madagascar. We hadden de vallen reeds gezien. Ze vermoeden dat er een subspecies is van … ? Nachtlemur. Daarom moeten ze hen kunnen vangen, tellen, meten en Dna stalen nemen, om te zien of werkelijk een subspecies is. Het is er een rudimentair leven. In een tentje onder een afdak, elektriciteit enkel via kleine zonnepaneeltjes. Hij was in augustus 2012 toegekomen en zal tot december 2013 onafgebroken hier zijn. Maar niet altijd in de tent. Er is in de vallei ook poepsjiek BIOVAL instituut voor onderzoekers ( met Fins en USA – geld). Maar ja voor het veldwerk in het bos is het 1 uur stappen van de weg af en kamperen. Dus nogal wat US universiteiten hebben interesse in dit park van 40.000 ha met 120 soorten kikkers, veel kameleons, vlinders …

We keren te voet terug langs de weg van de watervallen. Onderweg proberen we een TB te doen stoppen maar ze zitten allemaal opgestampt vol. We zien nog zonnedauw, een girafspinkoppel, kameleon, wilde rozen …

Terug in het dorp pick nicken we banaan met brood en advocado ( opnieuw nogal waterachtig). Dan siësta, schrijven, computer en lezen. Tegen 16u gaan we naar de thermale bronnen en (zwem)baden. Het water is zeer warm ( 40°C), raar om in te zwemmen, maar achteraf glad velletje.

Isabel bezoekt de vrouwenweefgroep. Twee groepjes weven gezamenlijk. De reeds gesponnen grondstof ( katoen en zijde) kopen ze aan. Slechts enkele vrouwen kleuren zelf met plaatselijke natuurlijke kleurstoffen ( van bomen oa.) Recentelijk begonnen ze met raffia ( grondstof van ter plaatse) te weven.

Opmerkelijk: in deze streek is er geen grondstof voor kleren. De oorspronkelijke bewoners bewerkten bast van een bepaalde boom om zich te beschermen. Dus ook hier geen traditie van lederbewerking ( ook niet veel zoogdieren). Er zijn geen  grazers, grote zoogdieren, noch grote reptielen en ook de slangen zijn hier klein.

Na ons thermale verzorging terug uit eten naast het hotel bij Claire en Tantely.

 

 

Dinsdag 5 maart.

Geen vroege wekdienst vandaag. We kunnen op ’t gemak opstaan en ontbijt nemen naast de deur. We krijgen een decoratief geschilde ananas als ontbijt naast de traditionele baguet en confituur.

Dan zakken maken en om tien uur aan de markt //busstation voor de taxibrousse. Onmiddellijk prijs! Het bus je komt reeds van Mananjary ( om 6u vertrokken), dus na een half uurtje een stop aan het dorp van de zoetwaterkreeftjes ( Ecrévisse).

Naast Isabel op de achterbankzit een werkstudente ‘ Conservation’. Ze heeft oa. een studie gemaakt of de ‘kakvervuiling’ van de stranden in Madagascar ( zie onze observaties vroeger). Niet de armoede is de oorzaak, maar traditie. Enkele koningen van de etnische groepen moet op strand hun behoefte doen. De leden van de groepen volgen dit, het behoort tot de gewoonte. De overheid heeft verschillende pogingen ondernomen via educatie en zelfs gratis publieke toiletten om deze gewoonte te veranderen. Ze vertelt dat op sommige plaatsen deze toiletten met geweld zijn afgebroken… Educatie leidt soms tot een omgekeerde reflex. Dus blijft een belangrijke groep mensen op het strand kakken. Enkel rond sommige hotels wordt een zone proper gehouden.

Tegen de middag zijn we terug in ons vertrouwde hotel Arinofy. We geven de vuile was en ontvangen de gewassen kleren: wat een luxe!

In de namiddag passeren we het ‘ maison des guides’ en het deur staat open. We zullen Germain even polsen of alles in orde is voor de trip naar Andringitra. Maar wat blijkt ??!! Germain is helemaal geen gids van ‘ maison des guides’. Ze vertellen ons dat hij een oplichter is, die toeristen slechte diensten aanbiedt en zelf reeds materiaal gestolen zou hebben. Er lopen verschillende klachten tegen hem bij de politie. Slecht nieuws dus, waar we even moeten van bekomen … hij heeft ten slotte reeds 100.000 Ar voorschot gekregen.

We mailen naar een zeker mr. Muller, een referentie die Germain ons had opgegeven, we krijgen antwoord en volgens hem is Germain oké; Een halve opluchtring. Aan het hotel staat Germain ons op te wachten. Volgens hem alles oké voor morgen. Als we hem confronteren met zijn leugens, beweert hij dat hij wel gids is, maar onafhankelijk wil werken om de kosten te drukken. Hij vraagt of we naar Muller gemaild hebben. Ten slotte vraagt hij nog 40.000 Ar bijkomend voorschot om nog inkopen te doen. We geven hem de helft. We gaan terug eten in Ancre d’Or.

We gaan vroeg slapen en liggen nog wat te woelen omwille van de spanning met die Germain.

Woensdag 6 maart.

Na een onrustige nacht ontbijten we vroeg. We laten onze zakken achter in ’t hotel en om 7 uur staan Germain en Lucien ( de chauffeur) klaar met deftige 4x4 nissan. We vertrekken via de N7 naar Ambalavao. Opnieuw een rit door de heuvels met rijstvelden. Om 8.30 rijden we de parking van hotel bougainvilliers op te Ambalavao: eerste verassing. Marcel een lokale gids ( met een soort pas van de dienst voor toerisme) komt op de proppen. Met hem wordt aan tafel gezeten en Germain praat met hem in malagasch zodat we niet veel verstaan. ’t komt erop neer dat Marcel de nu de reisleider wordt en geld moet hebben. Germain heeft blijkbaar enkel de 4X4 met chauffeur en de contacten met Marcel geregeld. We betalen 200.000 voorschot voor Lucien en de wagen, 280.000 aan Marcel voor de tenten en slaapgerief, eten, meerdaagse entreegeld voor het park, de gids en de drager. We zijn zo stom om van 120.000 die Germain reeds heeft ontvangen niet mee in rekening brengen bij het voorschot voor Marcel. Zo komt Germain goed weg: voor 120.000 Ar regelt hij een beetje de zaak. Germain neemt afscheid. Hij presenteerde zich nochtans als ‘ de gids ‘. Dit is onderdeel van zijn trucs.

Gevolg is dat nog alle inkopen gedaan moeten worden, dat Marcel nog de tenten, slaapzakken etc … moet regelen. We verliezen hierdoor kostbare tijd. Rond 11.30 na ettelijke toertjes door de markt komt Marcel op de proppen met het gerief vergezeld door een andere persoon nl. Corsini. Tweede grote verassing NIET Marcel zal ons gidsen maar Corsini. Deze brave man zal voor ’t eerst een groepje leiden. Hij krijgt van Marcel verschillende enveloppes geld mee. Marcel merkt onze verbazing en drukt ons op het hart dat alles oké zal zijn. Dus uiteindelijk weg naar het NP, waar we om 14u aankomen. Opnieuw een ganse discussie ( 1 uur) met de vrouw van het park. Blijkbaar heeft Marcel te weinig geld aan Corsini gegeven ( er ontbreekt 13.000 Ar ). Lucien schiet blijkbaar voor, want wij willen geen frank ( Ar) meer geven. Allemaal ambetant en veel tijdverlies.

Elisabeth wordt onze lokale gids. Ze woont in de buurt en heeft de gidsenopleiding gevolgd. Haar Frans is niet heel goed, maar we trekken ons uit de slag. We beginnen te stappen met een flink ritme want we moeten naar campement drie, zo’n 500 mts hoger bereiken. Weinig tijd om te genieten van de omgeving en om foto’s te nemen. Het is bijna donker als we aankomen. De drager samen met Corsini beginnen aan de installatie van de berghut en wij stellen voor om de tenten recht te zetten. Elisabeth en de drager Felix zullen in de hut slapen. Het is al goed donker en vrij laat als we kunnen eten: filet de Zebu met patat en rijst. The en ananas als dessert. Niet slecht. Elisabeth stelt voor om zeer vroeg op te staan om voldoende tijd te hebben voor de lange tocht en om de zonsopgang aan Pic de boby ( tweede hoogste punt van Madagascar) te bewonderen. Timing 2.30 ontbijten, om drie uur vertrekken.

We kruipen in de tent op een harde ondergrond voor een korte nacht.

Donderdag 7 maart.

Pas om 3.50 maken ze ons wakker, met koffie en wat brood. Tegen 4.30 vertrekken we naar de Pic Boby ( 2.650 mts) dus 650 mts stijgen. Pic Boby kreeg z’n naam van de eerste die de top bereikte van een expeditie. Het bleek de hond te zijn. Zo vertellen we over boby en Tintin.

Het is donker, mistig en volop dauw/lichte regen. Speciaal toch, wandelen met koplampjes aan. Onze capes komen goed van pas. Tegen 5.30 zijn we kletsnat, inclusief bottines en begint het te klaren, maar we hebben nog een hele weg te gaan. Het stijgt scherp via treden, afgewisseld met klimpartijen over de glibberige rotsen. Het is te nat en te mistig om foto’s te nemen. Hoe hoger we komen hoe meer wind en koude. Tegen 7 uur bereiken we de top, flink ingeduffeld blijven we er slechts enkele minuten en kunnen we enkele foto’s nemen. Elisabeth is verkleumd van de koude. De afdaling kan beginnen. Gelukkig blaast de wind de wolken nu een beetje uit elkaar zodat we af en toe streepje blauw zien en af toe kunnen genieten van het eindeloze landschap. Het laatste anderhalf uur van de afdaling is droog en kunnen we het hoogplateau beneden ons uitgebreid bekijken. Boven ons blijft de mist hangen. Tegen 9.45 zijn we terug aan het campement 3. De warme koffie doet ons deugd. We proberen kousen en schoenen te drogen, want nu volgt nog een lange, minder zware wandeling. We krijgen een goed gevulde sandwich met groente patat burger en gebakken gehakt. Dit smaakt. Daarna volgt nog rijst Cantonnais. Tegen 11 uur start de tweede trip naar de extra terrestre. 7 uren worden voorzien. Hopelijk blijft het droog. Nu lopen we eerst over het hoog plateau boven de cascades femelle en male. Het uitzicht is mooi, wijds en de rotsformaties lijken soms beschilderd als graffiti. Elisabeth vertelt af en toe een of andere anekdote dikwijls in verband met het plattelandsleven van de streek. Op een bepaald moment moeten we van haar de ‘verloren hoed’ zoeken. Blijkt een grote rots te zijn in de vorm van een soort cowboy hoed. Elisabeth kan er onder liggen en we nemen een foto.

We moeten nu wel 600 mt dalen en dat gaat minder gemakkelijk: bijna volledig in ‘rotstrappen.’ Vermoeiend aan de knietjes, vooral na reeds 8 u stappen.

Tegen 5 u zijn we aan campement 1 dicht tegen het bos en de rivier. Felix heeft de tent reeds opgezet en is druk bezig met het avondmaal. Wij koelen onze voetjes in de rivier en genieten van het frisse water.

We krijgen poulet pistolet geserveerd, groentesoep rijst en ananas en appelsien.    

Dan slapen , nu zachter op een grasondergrond.

Vrijdag 8 maart.

Vandaag staat een rustiger wandeling gepland: naar de cascades.

Om 7 uur brood en koffie en om 8 uur zijn we al weg. Het weer is goed bewolkt maar geen mist. Het pad is nog niet opgekuist na de cycloon; we zullen moeten zien hoe ver we geraken.

We lopen door een grot die tot niet zo lang geleden bewoond was door een familie (20 jaar ongeveer). Dan door een dicht bos langzaam stijgend. Dan komen we aan de Waterval. Hier vraagt Elisabeth om te wachten ze wil de weg verkennen. We kunnen niet verder want hier en daar zijn er wegverschuivingen die nog niet hersteld zijn. We blijven dan maar aan de cascade. Eric valt bijna in het water na een uitschuiver. We gaan dan maar terug. Aan het campement gekomen is alles reeds opgekuist door Felix. We keren terug naar de Jeep waar Lucien op ons gewacht heeft. Hier krijgen we nog een middagmaal. Lucien heeft Pokpok geplukt een soort bes met een zoetzure smaakt: ideaal voor mensen met suikerziekte want regelt de suikerspiegel.

Nu over de hobbelige weg 47 km terug naar Ambalavao. We passeren enkel dorpjes en genieten weer volop van de verzorgde terrassen voor de rijstteelt. In Ambalavao zetten we Corsini terug af aan het hotel: geen Marcel te bespeuren. Hopelijk krijgt Corsini zijn rekening in orde. Met Lucien rijden we direct door Fianarantsoa, naar het vertrouwde hotel. Hier betalen we nog de resterende 200.000 aan Lucien. De driedaagse heeft dus 800.000 Ar of ongeveer 270 € gekost.

Wellicht had een boeking met een kantoor een betere service opgeleverd.

Al bij al is deze tocht, na het verontrustend begin goed afgelopen. We zijn tevreden over de deze prachtige driedaagse.

We eten ons avondmaal in Tsara guesthouse.

Zaterdag 9 maart.

Dit belooft een soort prutsdag te worden. Pas om 23 u worden we verwacht aan het busstation voor de 36 uren rit naar Fort Dauphin.

We slapen lang uit, Eric heeft hoofdpijn.

We maken onze zakken klaar en we kunnen ze in het hotel laten tot ’s avonds. We gaan een koffietje drinken, krantje kopen.

We lopen nog eens naar de oude stad en verpozen daar op een gezellig terras met een heerlijke verse fruitsap.

Dan opnieuw naar het hotel waar we nog wat ‘computeren’ en lezen om de tijd te vullen. Tegen 23 gaan we te voet  naar de GR aan het kantoor van Sonatra. Blijkbaar is het wacht lokaal ook de plaatselijk bioscoop want het zit afgeladen vol met kinderen en volwassenen die een film bekijken. We wringen er ons tussen. Groot is onze verassing als rond 24 uur de verantwoordelijke begint te roepen taxi taxi, men neemt onze bagage en we schieten een taxi in, niet goed wetende wat ons overkomt. We rijden naar een benzinestation in de bovenstad. Daar zal de bus staan. Vreemd. Inderdaad: de reeds volle bus naar Fort dauphin wacht op de 2 passagiers. Zoals te verwachten was geen plaats gereserveerd. De mensen moeten zich een beetje beter verdelen en zo wringen we ons op een rij, voorzien voor 5 met 6 personen. De medereizigers kunnen niet lachen … wij evenmin. Ze hebben ons weer liggen. Ze verkopen de zetels tweemaal. Er volgt dan nog een discussie wie de taxi moet betalen We houden voet bij stuk: wij hebben geen taxi gevraagd. De bus moest maar langs het GR passeren om ons op te laden.

Een nieuw avontuur begint. De meeste passagiers hebben er al 10 uur op zitten.